In het Verzetsmuseum in Amsterdam is de expositie Protesteer! geopend. ‘De mensen waren toen knetterhard.’
‘Je zou je haast afvragen welke actie er niét werd gevoerd’, zegt voormalig Tweede Kamerlid Wijnand Duyvendak. Het is woensdagavond in het Verzetsmuseum in Amsterdam. Hij kijkt naar de rijen kledingrekken met daarin kledingstukken van de verschillende typen actievoerders die Nederland de afgelopen decennia kende. Tussen Palestijnensjaals en hippiebroeken hangen tientallen actieposters: de affiches waar het om draait in de tentoonstelling Protesteer! die even later door Duyvendak geopend zal worden.
De tentoonstelling is een idee van Eric Duivenvoorden, voormalig kraker en schrijver van het boek Met emmer en kwast. Hij koos de affiches uit, maar de verdere invulling van de expositie was in handen van studenten van het Amsterdamse Media College. ‘De posters hangen niet gewoon aan een muur, maar je loopt rond en kiest uit wat jou aantrekt’, legt Amber Rep (18) uit.
Behalve de aankleding maakten de studenten computergames en filmpjes geïnspireerd op actiebewegingen uit de jaren ’70 en ’80. Daar waren de meesten alleen zo druk mee, dat er geen tijd was om uitgebreid de posters zelf te bestuderen.
‘Sommige zijn sterker dan de andere’, merkt de 19-jarige Esme Bergach op. ‘En sommige posters zijn echt gewaagd voor die tijd, met veel bloot enzo. Dat had ik niet verwacht.’
Aangestoken door al dat actiegeweld is ze niet. ‘Veel posters zijn duidelijk en dan denk je: dat vind ik ook. Maar ik stoor me wel aan de minder mooi gemaakte affiches. Bij een aantal vraag je je af of ze er wel tijd in hebben gestoken. Die bevatten soms alleen maar tekst.’
De sceptische houding van de meeste studenten vindt Duivenvoorden niet erg. ‘Er hangt geen gewijde sfeer. En het is niet de bedoeling dat ze zelf gaan actievoeren, daarvoor zit er te veel tijd tussen. Maar ik wil de engagement en betrokkenheid van toen laten zien. Zij kunnen dan weer kijken of ze daar wat mee kunnen.’
Hij is het zelfs met de studente eens dat een aansprekend affiche uit een goede combinatie tussen vormgeving en tekst bestaat. ‘Er moet zorg aan besteed zijn’, aldus Duivenvoorden. Als een goed voorbeeld trekt hij het ‘bloedsinaasappelsaffiche’ (1975) uit een rek, dat opriep tot een boycot van Outspan om zo te protesteren tegen de apartheid in Zuid-Afrika. ‘Pers geen Zuid-Afrikaan uit’, is de leus. ‘Het beeld en de boodschap komen helemaal goed over’, aldus Duivenvoorden.
Overigens komen lang niet alle posters uit de linkse hoek. Zo zijn er ook affiches van het Oud-Strijders Legioen (’Verdedig Nederland, maak het niet weerloos’) en de befaamde ‘Blij-dat-ik-rijposter’.
De nuance ontbrak, geeft Duyvendak toe. ‘Het was een directe uiting, roep of schreeuw. Ongepolijst. Ze zijn gemaakt voor de straat’, zegt de oud-actievoerder. ‘De protestcultuur is veranderd en de polarisatie neemt af’, geeft hij dan ook als verklaring voor de weinige actieposters van tegenwoordig. ‘De straten zijn niet meer de straten die ze waren, het heet nu de publieke ruimte. En in de tramhokjes waar we ze vroeger hingen, hangen nu lingeriereclames van H&M.’
Jongeren zullen de tentoonstelling dan ook vooral zien als geschiedenis, denkt Duyvendak. ‘Je ziet het, tegenwoordig kun je ze fotoshoppen; ideeën bij elkaar uitzoeken. Toen was het totaler.’
De 19-jarige Ruben Nicolaï werkte ook mee aan de tentoonstelling en heeft bewondering voor de acties van toen. ‘Ze stonden wel ergens voor, daar heb ik respect voor’, zegt de student. ‘Maar,’ vindt hij, ‘toen was er ook meer om tegen te zijn. Je hebt bijvoorbeeld wel Tibet, maar niemand durft meer te protesteren. Die mensen waren toen knetterhard, nu is het allemaal een beetje soft.’
Hij hoopt dat de affiches de bezoekers respect bijbrengen voor de toenmalige acties. ‘Ze hebben veel veranderd, door het kraken kwamen er bijvoorbeeld meer huizen. Misschien vinden ze iets om zelf voor te demonstreren.’
Maar hoewel zijn ouders meeliepen met demonstraties (‘Mijn vader was een soort hippie, in het Vondelpark enzo’) zal hij zelf niet snel de barricades opgaan. ‘Misschien dat ik zelf ook wel soft ben.’