Een beetje naïef, maar vol goede bedoelingen verliet de Nederlandse Jonathan zijn onbezorgde leventje in Nieuwegein voor drie jaren dienstplicht in Israël. ‘Het leek me leuk’, vertelt hij. Inmiddels hangt Jonathan een paar controversiële standpunten aan.
Veel scholieren weten na de middelbare school nog niet precies wat ze willen met hun leven. Meteen studeren, reizen, iets nuttigs doen? De in Delft geboren Jonathan had andere plannen. Net negentien en met zijn havodiploma op zak pakte hij zijn tweede, Israëlische paspoort en sloot hij zich in augustus 2003 aan bij het leger van zijn tweede vaderland. ‘Eigenlijk wilde ik sowieso wel het leger in, desnoods het Nederlandse’, zegt de nu 25-jarige Jonathan.
‘Mijn vader is geboren in Israël en heeft ook zijn dienstplicht moeten doen’, vertelt hij. Maar zijn vader was ook daadwerkelijk in Israël geboren, Jonathan kende op dat moment het land alleen van vakantie. Hij werd in eerste instantie dan ook niet gedreven door grote idealen of patriottisme. ‘Ik was altijd wel vóór Israël, zoals je ook voor een sportclub bent’, zegt Jonathan. ‘Het was natuurlijk ook mijn favoriete vakantieland. Maar het ging me toen eigenlijk gewoon om het avontuur. Het leek me leuk.’
Toch ging hij ervan uit dat hij ook wel iets goeds deed. ‘Ik kon helpen het land te verdedigen waarmee ik toch wel een speciale band heb. In het Nederlandse leger loop je het risico uitgezonden te worden naar een conflict dat het jouwe niet is’, legt hij uit. In Israël is het doel van het leger niet elders vrede te brengen, maar het eigen land te beschermen. ‘De verdediging van Israël is noodzakelijk, daar had ik wel een goed gevoel bij. Bovendien kreeg ik de kans mezelf te ontwikkelen’, vertelt Jonathan.
Zo gezegd, zo gedaan. Jonathan’s Nederlandse moeder moest in tranen toekijken hoe haar oudste zoon vertrok om mee te doen in een levensgevaarlijk conflict. ‘Ze miste me wel denk ik, maar probeerde me niet tegen te houden’, zegt Jonathan. ‘Misschien was ze stiekem ook wel blij dat ik eindelijk iets nuttigs ging doen in plaats van altijd op de bank te hangen’, grijnst hij.
‘Wij zijn de goeie’
De 19-jarige avonturier belandde bij de parachutisten, een elite-eenheid. Na aankomst kwam hij terecht in een barak met jongens van over de hele wereld. ‘Het leek het vreemdelingenlegioen wel. Wat ik vooral mooi vond was dat iedereen uit andere niveaus van de samenleving kwam. Maar daar was iedereen hetzelfde. Iedereen had hetzelfde doel.’
Pas in het leger zag de Nederlandse tiener naar eigen zeggen ‘de noodzaak’ van alles. ‘De strijd van Israël tegen de Palestijnen is een rechtvaardige strijd. Wij zijn de goeie’, zegt Jonathan fel. ‘Vrede komt er toch nooit. De terroristen van Hamas willen heel Israël hebben. De Palestijnen moeten eerst van hun haat afkomen’, vervolgt hij. ‘Ze zeggen dat de Islam een vredelievende godsdienst is, maar dat laten ze niet in daden blijken.’ Jonathan laat merken inmiddels fanatiek te geloven in de idealen van Israël, maar kijkt ook neer op de overige volken in het Midden-Oosten. ‘Die hele Arabische cultuur is niet zo ontwikkeld. Ze zijn ergens blijven hangen’, zegt hij.
‘Israël is het beloofde land van de joden. Na eeuwen van vervolging, met als dieptepunt de Holocaust, is het de enige plek waar je met een keppeltje kan rondlopen. Dat wil ik beschermen’, vat Jonathan zijn motivatie samen. Maar vaak doet Israël dat met vergeldingsaanvallen op onschuldige Palestijnen. ‘Oog om oog, tand om tand is soms goed. Je moet laten zien dat je niet bang bent’, verdedigt Jonathan. ’Zo doen we dat in het Midden-Oosten, aanval is de beste verdediging.’
Orders
De omstreden afscheidingsmuur die de Israëliërs van de Palestijnen scheidt vindt Jonathan dan ook een goede oplossing. ‘Ik zag vaak mooie meiden op het strand liggen. En geloof me, die meiden in Israël zijn ook écht mooi. Ik wilde echt niet dat hun iets zou overkomen. Dat ze door een zelfmoordterrorist opgeblazen zouden worden wanneer ze in een bus zouden stappen. Daar denk ik dan aan op zo’n moment’, vertelt hij. ‘Natuurlijk is het ook erg als er onschuldige kinderen in Palestina omkomen. Maar goed, dan moeten hun ouders de terroristen geen kans geven.’
Zonder vragen volgde Jonathan zijn orders op. Met een aantal vergelijkingen relativeert hij hoe hij zijn leven riskeerde met missies in Palestina. ‘Tja, anders word je gek. Je bent als soldaten de handen van een groter lichaam. We arresteerden mensen ’s nachts en leverde ze uit aan de geheime dienst, dat ging allemaal best netjes.’ Wat er vervolgens met die gevangengenomen mannen gebeurde weet hij niet. ‘Daar stond ik ook niet bij stil. Ik vertrouw het oordeel van de geheime dienst.’
‘Hen bang maken is onze tactiek. Zielig doen is die van hun’, stelt hij. In Nederland hoor je vaak kritiek op hoe het Israëlische leger te werk gaat, maar daar trekt Jonathan zich niets van aan. ‘In Israël heb je ook gewoon te maken met een andere cultuur. Israël is meer Arabisch dan mensen denken. Het verschil tussen Israëliërs en de Palestijnen is kleiner dan tussen Nederlanders en de Marokkanen hier.’ Hij denkt even na en zegt dan: ‘Ik heb ook geen hekel aan de Palestijnen, maar de situatie is gewoon zoals hij is.’
Waar Jonathan wel een hekel aan heeft zijn jongeren in Nederland die met Palestijnse sjaals rondlopen. ‘Dat is dom. Ze weten niet half wat het betekent. Wat probeer je te bereiken? Het is niet zo zwart-wit’, vindt hij. Jonathan voelt ook nooit twijfel of schuldgevoel over zijn tijd in het leger. ‘Ik deed meer goed dan kwaad’, zegt hij. ‘Maar soms, als we dan met de jeep door een kogelregen reden, dan besefte ik wel dat die Palestijnen me echt niet mochten. Dat was toch wel raar.’
Beetje lullig
Na zijn diensttijd reisde Jonathan per motor door Europa (‘het leger betaalt goed’). Inmiddels zit hij weer zo’n twee jaar in Nederland. Officieel is hij geëmigreerd naar Israël, maar om daar te kunnen studeren moest hij een speciaal toelatingsexamen halen wat hem niet lukte. Resultaat: terug naar Nederland. ‘Een beetje lullig nadat je drie jaar je leven op het spel zette’, geeft hij toe. ‘Toch voel ik me nu meer Israëliër dan Nederlander. De mensen daar zijn echt wel dankbaar voor mijn inzet. Je wordt ook pas gerespecteerd als burger als je in het leger hebt gezeten.’
‘Ik heb dingen gedaan die ik nooit van mezelf verwacht had. In Nederland betekent het alleen allemaal niet zoveel’, zegt de soldaat teleurgesteld. ‘Ik kan ook minder goed met mijn vrienden overweg nu ik terugben. Ik weet ook niet meer waarover ik met ze moet praten. Mijn leven is nu anders. In Israël is er een groter “samengevoel”, iedereen maakt daar dagelijks mee wat ik meemaakte. Daar word je bijvoorbeeld ook minder materialistisch van.’
Zijn broertje zit nu ook in het leger, bij dezelfde eenheid. Hij vocht onder andere al mee in de recente, bloedige inval in Gaza. Maar van het leger mag hij niet met journalisten praten. ‘Ik ben wel trots op hem, misschien wordt hij eindelijk een beetje volwassen’, kliert Jonathan. Hij mist het leger wel. De oorlog in Libanon liep hij bijvoorbeeld net mis. ‘Het jeukte. Ik had toch graag meegedaan, het is alsof je een belangrijke voetbalwedstrijd met je vrienden mist.’
Terugkijkend was zijn diensttijd nog best rustig. ‘Maar ik kon ten minste een verschil maken in de strijd tegen onrechtvaardigheid. Dit is iets wat ik moest doen om echt Israëliër te worden. En ik heb in één klap tien jaar levenservaring opgedaan.’ Nu is Jonathan bezig met een opleiding werktuigbouwkunde. Maar wonen in Nederland is wat hem betreft zo snel mogelijk verleden tijd. ‘Na mijn studie hoop ik me met mijn hersens in te kunnen zetten voor Israël.’