
Of de zomerdepressie echt bestaat, blijft de grote vraag. Zeker is dat zomer lang niet iedereen blij maakt. Bereid je voor op muggen en in de file staan naar het strand.
‘Echt fantastisch!’, roept weerman Piet Paulusma. Het is maart en uitzonderlijk warm. ‘Prachtig’, noemt Rik van de Westelaken van Nieuwsuur de hitte. Andere nieuwslezers vinden het ‘lekker’, ‘mooi’ of ‘heerlijk’. Subjectief en sadistisch, want eigenlijk is het afschuwelijk, dat warme weer.
De ellende begint met een invasie van vervelende beestjes. Wespen, teken, vliegen, mieren en vogels die net iets te enthousiast fluiten als je uit de kroeg komt. Maar de ergste zomerdieren zijn muggen. Om drie uur ‘s nachts in je onderbroek met een opgerolde krant op jacht naar de oorzaak van dat gezoem en alsnog ‘s ochtends opstaan met bulten.
Lamlendigheid
Dan komt het niezen, de jeukende ogen en het gesnotter omdat hitsige bomen en bloemen hun zaadcellen de vrije loop laten. Nog zo’n ongewenst lichaamssap: zweet. Niet alleen van jezelf, maar vooral van anderen. Dikke mensen in te weinig kleren, op elkaar geplakt in het openbaar vervoer, die lekker met z’n allen transpireren, hier en daar te nadrukkelijk gemaskeerd met parfumerende breezerdeodoranten.
Het is te druk. Het is immers zomer, dus iedereen moet opeens de deur uit. Het moet, thuisblijven is not done. Al je vrienden zitten al op het terras, in het park of in een bootje, waarom ben jij er niet? Dus hup, de stad in, jezelf door die massa’s toeristen wurmen. Of gezellig aansluiten in een file om met duizenden anderen op het strand of in het pretpark van kankerverwekkende zonnestralen te genieten. En voor tientallen euro’s meespringen op festivals en gebrekkige hygiëne vieren, dat moet ook.
Dan heb je nog ongezonde zomersmog, de lamlendigheid, je lang niet altijd prettig en zelfverzekerd voelen in povere zomeroutfits, moeite met slapen door licht en warmte en al die mensen die vanaf het terras naar je staren waardoor je minder snel een stukje door de stad zwerft. Er zijn zelfs slachtoffers die barbecuegeuren niet kunnen verdragen en daarom diep ongelukkig worden in de zomer. Zie je wel, warm weer is helemaal niet zo prachtig en lekker.
Vooral senioren verafschuwen de zomer. Dat is logisch, want hoe hoger de temperatuur, hoe kleiner de overlevingskans van bejaarden. De overheid heeft speciaal een ‘hittesticker’ gemaakt met tips om ouderen levend het seizoen door te krijgen. Maar het is ook psychisch. Vrijwilligers en (klein-) kinderen zijn op vakantie en op tv zijn er alleen maar herhalingen. Ze krijgen een gevoel van leegte. Het begrip ‘zomerdepressie’ is al bijna een echt woord.
Op Google levert een zoekopdracht naar ‘zomerdepressie’ ieder jaar meer hits op. Het zijn er inmiddels een kleine 7.000 (‘winterdepressie’ heeft er een half miljoen). Je komt al snel uit op het forum van Viva waar ‘emma4’ in 2008 het onderwerp ‘Ik hou van donker en heb last van zomerdepressie’ plaatste. ‘Ik heb steeds het gevoel dat ik iets leuks moet gaan doen, want het is zomer! Ik ervaar dit als heel vervelend, maar weet niet waarom’, schrijft ze. Ook nu komen er nog reacties op. Niet veel mensen tonen begrip, enkelen wel. ‘Ik heb nog steeds mijn winterjas aan. Ik haat het, al die blije mensen’, schrijft lelijk86. ‘Prachtig weer is een mening, geen feit. Ga niet zeggen dat het een prachtige dag was, want dat is voor iedereen verschillend’, vindt Daantje1970.
Verder is er een weblog van een groep slachtoffers (www.zomerdepressie.net) en waagt hier en daar een psycholoog zich aan een omschrijving van het fenomeen. ‘Een soort pleinvrees, alsof je onbeschermd bent. (…) En als je om je heen al die vrolijkheid ziet, kan dat soms niet matchen met het gevoel dat je hebt’, zegt psycholoog Jeffrey Wijnberg op de website van HP/De Tijd. En dan zijn er nog van die websites voor mensen die liever internet dan de huisarts raadplegen. ‘De zomerdepressie is nog weinig bekend. Maar degenen die eraan lijden, zoeken de erkenning en de publiciteit. En die begint er te komen’, staat er op een populaire site.
Saai
Maar of de zomerdepressie echt bestaat blijft de grote vraag. ‘Wij kunnen het niet wetenschappelijk verantwoorden,’ zegt een woordvoerder van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NvvP), ‘voor winterdepressies is er meer bewijs.’ En ook bij het Nederlands Instituut van Pyschologen (NIP) kennen ze de zomerdepressie eigenlijk niet (‘Oh, is er weer wat nieuws?’). Zelfs cliëntenorganisatie Depressie Vereniging weet van niets.
Kunnen we dan op z’n minst vaststellen dat de weerberichten subjectief zijn? ‘Dat zijn ze ook’, zegt Gerrit Hiemstra, weerman van de NOS. ‘Als we alleen maar objectief zouden doen, zou het een heel saai weerbericht worden.’ Zelf vindt de meteoroloog 25 graden meer dan genoeg, net als zijn meeste collega’s, verklapt hij. ‘Het is logisch dat je probeert aan te sluiten bij wat de grootste groep mensen van het weer vindt. Rond de paasdagen moeten we de paasdagen noemen omdat veel mensen naar de camping gaan. Ook al heb je er zelf geen zin in.’
En al die arme bejaarden en hooikoortsslachtoffers dan? ‘Soms melden we dat wel: het is mooi weer, maar voor sommige mensen niet. Het is een lastig fenomeen. Als we zouden proberen om positieve uitdrukkingen te vermijden zou je een heel kaal en saai, robotachtig weerbericht krijgen.’
Het is sowieso best een moeilijke baan; andere kijkers denken dat Hiemstra en zijn collega’s de voorkeur hebben voor bepaalde landen omdat ze in het Europese overzicht zelden Denemarken en Roemenië noemen. ‘Je kunt het nooit voor 100 procent goed doen’, aldus Hiemstra.